Stichting Huurdersraad
Hardinxveld-Giessendam

en het verbeteren van de leefbaarheid. Ook wordt de markttoets voor drie jaar opgeschort.
Daarmee wordt het voor corporaties makkelijker om huurwoningen voor het middensegment
(750-1000 euro) te bouwen. Dat staat in de wijziging van de Woningwet die is aangenomen door
de Tweede Kamer.
goed mogelijk te blijven huisvesten. En ze krijgen een prominentere rol in de wijk doordat ze activiteiten
in buurthuizen kunnen organiseren. Bewoners komen zo meer met elkaar in contact, en dat is
belangrijk om eenzaamheid onder bijvoorbeeld ouderen tegen te gaan.”
die van andere vastgoedeigenaren. De oude Woningwet bood corporaties niet voldoende ruimte om
die taak goed op te pakken. De aangepaste wet verduidelijkt dat het verduurzamen van hun woningen
onderdeel is van de taak van corporaties. Zij kunnen voortaan op of aan hun bezit dezelfde
investeringen doen als andere vastgoedeigenaren. Hiermee leveren de corporaties een belangrijke
bijdrage aan de klimaatdoelen, verlaging van de energierekening, en het verbeteren van de
woonkwaliteit en het woongenot van hun huurders.
makkelijker. Dit kan door te regelen dat opgewekte energie niet via de meterkast ten goede moet komen
aan huurders, maar ook aan het net mag worden geleverd om de opbrengst vervolgens met de huurders
te verrekenen. Ook maken de wijzigingen het mogelijk voor corporaties om bij het verduurzamen van
hun eigen bezit ook direct betrokken particuliere eigenaren te ontzorgen. Corporaties mogen daarom bij verduurzamingsprojecten bij rijtjeswoningen en gemengde complexen ook voor particuliere eigenaren
de overheadkosten dragen, zoals de gemeenschappelijke vergunningaanvraag.
het huisvesten van mensen die dit het meest nodig hebben. De wetswijziging was nodig omdat de
werkzaamheden van de corporaties soms te sterk waren gereguleerd. De aangepaste Woningwet
moet corporaties beter in staat te stellen hun rol op de woningmarkt goed te vervullen.
weer activiteiten gericht op ontmoeting ondersteunen. Ook worden belemmeringen weggenomen voor
investeringen in maatschappelijk vastgoed zoals een buurtcentrum of een dagbestedingsruimte voor
zorgbehoevenden. Dit kan bijvoorbeeld door het vervallen van de eis van een fysieke verbinding van
bepaalde zorgruimten met overig vastgoed.
Bij het maken van prestatieafspraken krijgen corporaties, gemeenten en huurders meer vrijheid om
het proces in te richten op een wijze die het best bij de lokale context past. Daarbij kunnen andere
partijen betrokken worden, waaronder onderwijsinstellingen en zorgaanbieders. Het wordt verder
mogelijk om onder voorwaarden te experimenteren, met als doel om proefondervindelijk tot betere
regelgeving op wetsniveau te komen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op toekomstige
ontwikkelingen die nu nog niet voorzien worden.